“Drie, twee, één en duwen!” Met een allerlaatste kreun staat de motor ineens in de salon. Origineel sinds 1988, maar wat een boel mijlen hebben we er de afgelopen vier jaar toch mee gemaakt. In totaal staan er vierduizend motoruren op de teller. Hij heeft ons veilig rond de wereld geholpen; van manoeuvreren in marina´s en ankerbaaien, door kanalen en tussen riffen, tijdens windstiltes of juist squalls, met vanwege stroom tegen of om simpelweg de batterijen te laden tot uiteenlopende noodgevallen. Alhoewel, we hebben hem ook af en toe een handje moeten helpen onderweg. Hoe dan ook, deze motor verdient een lintje én nu dan een welverdiende grote beurt. Bij terugkomst op Lefkas hebben we de motor er dus gelijk uitgelepeld. Laten we nu precies de dag erna door griep geveld worden. En in plaats van twee maanden hebben we nog maar één maand de tijd vanwege een grote schippersklus, waarvoor we naar Maleisië vliegen…

De winter in Griekenland hadden we wellicht wat geromantiseerd. Het is kouder en natter dan verwacht, vrijwel alles is dicht en ons sociale leven is teruggedrongen tot een technisch gesprekje met een medeklusser op de werf. Bovenal hebben we hier geen enkele betaalde klus gevonden. Tijdens ons bezoek aan familie in december maken we een klussenlijst voor Black Moon met als prio: een grote revisie aan de motor, de schroefaslager en het kaal schuren en schilderen van het onderwaterschip. Hiervoor hebben we twee maanden gerekend en dan kan ze weer te water. Als we dan toch geen betaald werk hebben, kunnen we maar beter zelf rondvaren. Totdat…

D.m.v. een takel, aan een balk dwars over de kajuitingang, takelen we de motor eruit

Deze rot zee nooit meer
“Ik zie online dat de nieuwe lichting zeilers nog steeds erg onzeker over de Rode Zee zijn”, merk ik op. Logisch dat iedereen dezelfde twijfels en vragen heeft als wij vorig jaar. Via de besloten Facebookgroep stel ik sommige mensen gerust dat wij – met nog vijftig andere boten – er vorig jaar nagenoeg probleemloos doorheen zijn gevaren. Iemand reageert: “Kunnen we jullie niet inhuren als crew?” Ik bijt op mijn lip. Terug naar de Rode Zee?! We zijn net een beetje bijgekomen. Ik hoor Niels nog zeggen: “Deze rot zee nooit meer!” Waarna we concludeerden: Tenzij we er goed voor betaald worden… misschien… en op een zwaardere boot…

Daar zitten we dan in ons appartementje op Lefkas vliegtickets te boeken naar Maleisië, waar een Lagoon 46 catamaran op ons ligt te wachten. Wie had dat nou een maand eerder gedacht. Op vijf februari vliegen we uit, dat geeft ons nog maar drie klusweken. Iedere ochtend fietsen we naar de werf en klussen we tot het donker wordt. De locals vinden ons maar raar. Fietsen komt niet in hun woordenboek voor. Net zomin als isolatie. Het appartementje is zó koud en vochtig dat we na het eten gelijk naar bed gaan. We slapen veel en drinken en eten zo gezond mogelijk om fit te blijven. Vanwege de griep moeten we alle zeilen bijzetten om de beoogde klussen op tijd klaar te spelen.

Het motorruim: voor, tijdens en na 

Griekse yoghurt emmertjes
Onze salon wordt een maand lang gedomineerd door een 185 kilo zware dieselmotor. De ene bank is bezet door de trap en de andere door gereedschapskisten. De kombuis is een werkatelier aan chemische middelen die niet geschikt zijn om mee te koken. Op de tafel worden de motoronderdelen en de desbetreffende legoblokjes in Griekse yoghurt emmertjes zorgvuldig gecategoriseerd. Het bed is een winkel aan reserveonderdelen, die nu na zoveel jaar een grote uitverkoop houdt. Het toilet is sowieso onbruikbaar op het droge, waardoor ik iedere nacht als een verzopen katje door de werf moet sprinten. “Dus ja, we gaan écht in dit appartementje verblijven, punt uit”.

In de laatste klusweek breekt de zon zowaar door. Het voelt dan gelijk als lente. Perfect moment om buiten te schuren. Het eentonige geluid van de schuurmachine wordt een paar keer per dag onderbroken voor een toiletbezoek waar heel toevallig ook de werfkatjes rondzwerven. Die moeten uitgebreid geknuffeld worden voordat ik ze hun piratenmaal voorschotel. Onze koffiepauze brengen we meestal aan de waterkant door. Dit keer ligt er een visschuit aangemeerd. De eigenaar komt naar buiten en biedt ons een deel van zijn vangst aan. “Katvis” zegt hij. “En deze dan?”, ik wijs naar de roze. “Ook katvis…” lacht hij. Het is bijvangst, aldus vis om weg te geven. Aan katten enzo. Met een plastic zakje aan het stuur fiets ik snel op en neer naar het appartement om onze vangst van de dag in de koeling te stoppen. Tevergeefs, die nacht word ik kat(s)misselijk.

(z)werfkatje, de visboot met katvis en ons appartementje voor een maand

Test start
“Het zou zonde zijn om de motor niet te verven” praktiseert Niels. Nu kunnen we er eenmaal goed bij en we zijn niet van plan om binnenkort nog eens de motor eruit te halen. Enige uitdaging is dat hij niet buiten staat waar je met een verfbus lekker kunt rondzwaaien. We toveren de salon met plastic zeil om tot een “killroom” als zijnde spuitcabine. Een wolk van geel dwarrelt door de kajuitopening naar buiten. Zelfs Niels´ tenen kleuren RAL 1007. Ook het motorruim en de bilges hebben een likje verf gekregen. “Het is zo schoon dat je er soep uit kunt eten”, aldus een medezeiler. Klaar om de motor terug te plaatsen en met behulp van een voelermaatje uit te lijnen. Met een tuinslang in de inlaat doen we een test start. Geslaagd!

Motor spuiten en essentiële onderdelen v.l.n.r. schroefslager oud vs nieuw, afdichting, schroefas die er van buiten niet uit kon vanwege de scheg, motorsteunen oud versus nieuw

Voordat we de trap weer installeren bewonderen we het enorme gele legoblok voor volwassenen. De hoognodige onderdelen zijn vernieuwd, waaronder de motorsteunen, schroefaslager en afdichting. In Fiji ontdekten we al dat de motor speciaal hiervoor er een keer uit zou moeten. We hadden er toen niet de juiste reserveonderdelen voor. En vanaf de Rode Zee begon de motor stationair meer en meer te trillen. Dat is nu opgelost!

En gelukkig hebben we de komende vaart niet één maar twéé motoren…

Share: